
“Voor mijn opleiding Juridische Dienstverlening was ik op zoek naar een stageplek. Ik liet mijn keuze vallen op een uitzendbureau en ging vol goede moed op gesprek. Ik had er echt zin in en stond te popelen om aan de slag te gaan! Mijn gesprek verliep goed en mijn vertrouwen om een leuke stageplek te hebben gevonden groeide. Er werd op een gegeven moment tijdens het gesprek gevraagd naar mijn geloofsachtergrond. Een medewerker van het uitzendbureau had mij namelijk herkend van een eerdere baan en wist dat ik in het verleden een hoofddoek had gedragen. De medewerker wilde weten of ik ooit weer van plan was om een hoofddoek te dragen. In dat geval zou ik namelijk niet welkom zijn op de stageplek. Een hoofddoek dragen zou namelijk niet representatief genoeg zijn voor deze stageplek.
Ik was erg geschrokken toen ik hoorde dat ik met een hoofddoek niet welkom zou zijn. Ik had het idee dat dit niet een reden mocht zijn om mij zomaar af te wijzen. Ik wist eerst niet goed wat ik moest doen en heb daarom contact gezocht met ADB Zeeland. Een medewerker vertelde mij dat het weigeren vanwege het (eventueel) dragen van een hoofddoek inderdaad niet is toegestaan in deze situatie. Ik heb daarom besloten om samen met ADB Zeeland stappen te ondernemen omdat ik wilde voorkomen dat dit in de toekomst nogmaals zou gebeuren.
Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in het indienen van een oordeelaanvraag bij het College voor de Rechten van de Mens. Tijdens de hoorzitting die volgde werd ik bijgestaan door een medewerker van ADB Zeeland. Na zes weken kreeg ik de uitslag, die luidde dat het bedrijf inderdaad verboden onderscheid had gemaakt op grond van godsdienst.
Ik ben blij met dit oordeel omdat ik hiermee ook aan anderen wil laten zien dat iemand afwijzen op grond van iemands geloof niet is toegestaan. Iedereen verdient een gelijke kans, óók wanneer je stage loopt en ongeacht je geloof of afkomst!”